In de weinige uren per week dat ik werk, probeer ik er het beste van te maken. En dat gaat het best als ik tijdens de arbeid woordgrappen maak met de cliënten. Dat deed ik al toen nog fulltime aan de slag was, elke keer is het weer genieten.
Vandaag was het niet anders. Ik was bij mevrouw Portugal. Ze heeft altijd hele verhalen over Portugese trips. Dan komt ze naast me zitten en dan spitten we de fotoalbums door. Het ging nu over een cruise.
‘Ik heb een keer een cruise gemaakt met m’n zus,’ zei mevrouw Portugal.
‘Was Tom er ook bij?’ vroeg ik.
‘Tom? Ik ken helemaal geen Tom,’ riep mevrouw Portugal uit. ‘Die cruise vond ik maar niks. Ik kon niet tegen die deining. En we moesten steeds klappen voor de kapitein als we ergens aanmeerden.’
‘Het was dus eigenlijk een klapitein?’ Zei ik met pretoogjes.
Ze keek me glazig aan en zei: ‘Zullen we nu m’n bed doen?’
Het opmaken van het bed was een hels karwei. Alle beddengoed moest kaarsrecht liggen.
Ik zuchtte: ‘nou mevrouw, het opmaken van dat bed ging niet van een leien dakkie. U kunt voortaan beter uzelf opmaken, da’s makkelijker.’
Mevrouw Portugal ging vastberaden door met praten. ‘In Portugal kun je heerlijk eten. Één keer niet, toen kregen we van de restaurantbaas onze niet opgegeten spareribs mee in een doos, bleken het afgekloven botten te zijn.’
‘Da’s bot van die man,’ zei ik.
‘Nou en of!’ Gilde ze.
Zo’n schoonmaaksessie is vaak een grote aaneenschakeling van flauwe woordgrappen van mijn kant. De klanten begrijpen er helemaal niks van en gaan er serieus op in, waardoor soms hilarische gesprekken ontstaan. Dat is het mooist. Nog mooier dan wanneer het kwartje wél valt. Omdat ik naar hartenlust mijn associatieve brein kan trainen, en de oudere er lustig op los kletst. Gevoelens van eenzaamheid bij de cliënt nemen af. Het is dus een win-winsituatie. De oudere zal waarschijnlijk denken: wat kletst die jongen lekker en wat kan ik zelf veel kletsen! Hij zegt af en toe wel rare dingen, maar ik kan in ieder geval m’n verhaal weer kwijt!
‘Kijk nou, m’n tas is bevallen van een mandarijn!’ riep ik toen ik m’n jas aandeed.
‘Nee joh gekkie, die heb ik net voor je neergelegd, voor de terugreis.’
Hopelijk ben ik volgende week weer bij Portugal.