Ik ben geen yogi, heb ik ontdekt. Vanmorgen ging ik snel voor het werk naar Albert Heijn om de laatste kerstboodschappen te halen. Om acht uur stond ik al binnen. Het had ook een uurtje eerder kunnen zijn, want ze zijn tegenwoordig al om zeven uur open. Ik moest hebben: mayonaise van Hellmann’s (de lekkerste), kip, groente, gemberpoeder, kardemompoeder, naanbrood en bier. En nog even twee bloemetjes bij de servicebalie. Voor de ouders en de schoonouders. Fluitje van een cent natuurlijk.
Ik liep naar buiten, naar het nietje waar ik mijn fiets aan had vastgezet. Netjes naast de fiets van het nietje ernaast. En wat schetste mijn verbazing: Er was een trutje (ik denk dat het een trutje was, omdat het een vrouwenfiets was) die haar fiets tussen de nietjes had gezet waardoor ik mijn fiets er niet meer uit kon halen. Terwijl er ontzettend veel vrije nietjes waren. Maar het trutje was lui en ik had nu een dubbel geparkeerde fiets. Er ontstak zich een kolkende woede in mij. Alsof je een lucifer aanstrijkt langs een doosje. En voor ik het wist lag de fiets met krat en al op de grond. Ook zo’n irritatie trouwens, fietsen met een krat. Maar goed, laten we ons op het onderwerp van dit stukje tekst concentreren. Die fiets lag dus op de grond. Ik had hem blijkbaar als de hulk opgetild en twee meter verder weer neergegooid.
De kerstman stond op de hoek van de straat en gilde: “Ho ho ho, doe dat eens niet beste man!” Ik pakte snel mijn bloemen en ging er vandoor. Op de terugweg naar huis realiseerde ik me pas wat er gebeurd was. Waarom deed ik dit? Blijkbaar heeft tien jaar yoga en meditatie niet altijd de gewenste uitwerking. Een driftbui ontglipt mij soms nog steeds. Dubbel geparkeerde fietsen, woest word ik ervan. Het is maar goed dat ik niet in Amsterdam woon. Ik schaamde me overigens best wel, terug op de fiets. Ik vond het niet zo nietjes van mezelf.
Een soortgelijk incident is mij al eerder overkomen. Een paar jaar geleden was ik op de markt bij de Binnenrotte. Ik had mijn fiets ook toen netjes tegen een nietje geparkeerd. Alleen mijn kettingslot wilde niet los. Dus mijn fiets stond los tegen het nietje. Ik kwam terug van de markt met een boodschappentas vol met groente en fruit. En ik liep terug naar mijn fiets. Fiets weg. Dus ik begon de speurtocht naar mijn fiets. Al snel zag ik mijn fiets moederziel alleen op de stoep liggen, vijf meter verderop. Iemand had bedacht dat ‘ie mijn fiets wel even weg kon pleuren om z’n eigen fiets aan het nietje te zetten. Er ontstak in mij een zelfde soort woede als vandaag. Een soort donder en bliksem ineen. Ik kreeg een klein waasje voor mijn ogen en bedacht: jij gooit mijn fietsje op straat mannetje, jij gaat dus lopend naar huis. Of fietsen op je velgen. En toen heb ik dus de ventielen van beide bandjes opengedraaid. Ik schaam me er nog voor.
Het incident van een paar jaar geleden gebeurde uit frustratie omdat ik vond dat mij onrecht aangedaan was, het incident van vanmorgen was pure kerststress. Je zult waarschijnlijk denken: waar maak je je druk om? Tsja, ik weet het ook niet. De één maakt zich druk om corona, de ander om wereldvrede. En ik om dubbel geparkeerde fietsen….
En oh ja, als de fiets van jou was en hij is kapot, stuur me dan even een persoonlijk bericht. Met een bonnetje van de fietsenreparateur.