De stoere man van vijfentachtig jaar oud had z’n hele leven in de bouw gewerkt. Begonnen als stratenmaker. Daarna bij een grote aannemer terechtgekomen in de weg- en waterbouw. Daar had hij vele functies vervuld. Wapeningsvlechter, betonstorter, voorman, uitvoerder, calculator, werkvoorbereider en uiteindelijk als projectleider zijn carrière geëindigd. De bouwgenen heeft hij doorgegeven aan zijn zoon, die nu een eigen bouwbedrijf heeft. Z’n kleinzoons zitten ook in het bedrijf. Z’n dochter is advocaat, en woont in een prachtig huis in Putten. Vlakbij het Putterbos. Vorig jaar is zijn vrouw overleden. Hij vindt dat vrouwen makkelijker voor zichzelf kunnen zorgen dan mannen. Ik betwijfel het. De stoere man baalt van de corona, omdat hij nu geen bakkie koffie met een borrel kan gaan drinken in z’n favoriete café. Verder is hij best mobiel, want hij rijdt gewoon auto. Best wel bewonderenswaardig, vijfentachtig zijn en dan nog autorijden. De stoere man heeft al verschillende schoonmaaksters de deur gewezen omdat ze er niks van bakten in zijn ogen. De lat lag dus hoog voor mij. Ik had het in ieder geval gered tot aan de theepauze. Na de theepauze moest ik nog de badkamer schoonmaken en de vloeren dweilen. Toen ik eenmaal met de vloeren aan de gang was, zag ik dat vanuit de badkamer een plas water de slaapkamer instroomde. Ik schrok me rot. Ik bleek met het vullen van de emmer in de badkamer per ongeluk met mijn elleboog de kraan van de wasbak aangetikt te hebben toen ik de emmer eruit tilde. En het uiteinde van de kraan hing naast de wasbak. De hele badkamer stond blank. En de slaapkamer was ook bezig blank te komen te staan. Ik spurtte de badkamer in en klapte de kraan dicht. Met handdoeken probeerde ik de waterpoel te drogen. De stoere man kwam kijken wat er gebeurd was. Hij werd wonder boven wonder niet boos. Ik mag volgende week terugkomen.
De tweede klant was een Surinamer. Het was even afwachten of ik wel naar binnen mocht, want ik ben ook weleens door een Surinamer afgewezen. Ik mocht er niet in. Hij wilde geen schoonmaakman. Alleen een vrouw. Maar deze man was erg aardig. Ik werd naar binnen gelaten en mocht stofzuigen met een stofzuiger zonder zuigkracht. En de wc schoonmaken. Na een uurtje stond ik weer buiten. Daardoor had ik wat extra tijd om me geestelijk voor te bereiden op mijn volgende klant: De Noor. Wat is het daar toch goor.
Als ik bij de Noor aanbel, doet hij standaard niet open. Dat kan ook niet, want hij ligt altijd op bed. Het maakt niet uit hoe laat ik kom. Vandaag was ik om half drie ’s middags. Ik belde aan. Geen reactie. De volgende stap is een belletje naar z’n vaste nummer. Zijn mobiele nummer heb ik niet. Soms neemt hij op, soms niet. Deze keer niet. De laatste poging is bonzen op de ramen en deuren. Dat hielp. Hij deed de deur open met dichte ogen en brabbelde wat terwijl hij aan z’n pik krabbelde. Toen ik de drempel passeerde schoot de indringende pislucht mijn neusgaten alweer in. Ik deed mijn mondkapje op, in de hoop dat dit de geur een beetje zou filteren. Mijn schoenen plakten weer aan de vloer van de pis, en het rook weer naar dierentuin. Ongelooflijk hoe iemand in één week tijd z’n huis zo vies kan maken. Dat lukt mij nog niet in twee jaar tijd. De Noor klaagde dat ze van de thuiszorg een extra stofzuiger voor hem hadden gekocht, terwijl hij al twee werkende stofzuigers heeft. Dat is ook wel een beetje raar. Ik had een lijstje met benodigde schoonmaakspullen gemaakt voor de thuiszorg. Het belangrijkste was een nieuwe dweil met stok, omdat de dweil die nu in de badkamer staat zo doordrenkt is van pis, dat er niet meer mee te werken is. De dweil en een nieuwe dweilemmer van Leifheit hadden ze wel gekocht. Alleen een bijhorende Leifheit-dweilstok waren ze even vergeten. In plaats daarvan heeft de Noor dus wel een nieuwe stofzuiger gekregen. Alsof je bij de garage vraagt of ze de uitlaat van je auto vervangen, en dat je bij het ophalen van je bolide dan hoort dat ze het gehele motorblok hebben vervangen. Heel raar dit. Ik heb er nog even aan gedacht om mijn handjes in de uiteinden van de dweil te steken en op mijn knietjes het hele huis te dweilen, maar ik had geen zin om op m’n knieën door de pis te schuiven. Dus heb ik de oude, met pis doordrenkte dweil maar weer gebruikt om de door het huis verspreid liggende pisvlekken op te dweilen. Wat er daadwerkelijk gebeurde is dat ik de gehele vloer met piswater bevochtigd heb, waardoor er een lekker ammoniakgeurtje vrijkwam. Het was een beetje dweilen met de piskraan open….
We hebben ook nog samen z’n bed verschoond. Dat was me ook een partijtje goor zeg. Ik durfde z’n bevlekte beddengoed bijna niet aan te raken. Maar goed, ik zette me over de weerstand heen en deed mijn werk. Hij wilde z’n dekbed niet in het hoeslaken. Hij wilde het dekbed onder en het hoeslaken er bovenop. Ik heb hem nog geprobeerd uit te leggen dat dat geen zin heeft en dat het dekbed daardoor heel goor wordt, maar dat had geen zin. Hij wilde niet luisteren. Dus ik heb het maar zo gelaten. Het dekbed zat toch al vol met vieze gore vlekken. We hebben ook de was gedaan samen. Toen de wasmachine klaar was, pakte hij de emmer waarmee ik net de met pies en poep besmeurde wc had schoongemaakt. Ik had de emmer nog niet omgespoeld. En hup, de Noor gooide al het schone wasgoed in het vieze emmertje. Een discussie had ook nu geen zin, meneer is nogal koppig.
Als laatste heb ik de keuken nog wat schoon gemaakt. Van de thuiszorg hadden ze keukenontvetter gekocht. Ik dacht het eens voorzichtig uit te proberen op het gasstel. Dus ik spoot het spul op de bonken aangekoekt vet en vlees. En ik liet het vijf minuten intrekken. Toen ik vervolgens met een schuurspons ging boenen, kwam er zó een vieze, oude, bedorven vet- en vleeslucht vrij dat ik spontaan over m’n nek ging in de gootsteen. Dat was echt het allergoorste dat ik ooit heb geroken. Meneer de Noor, tot volgende week. Hou het een beetje schoon allemaal he!