Ik was vanmiddag even een rondje wielrennen. Ik was net onderweg, de spieren nog koud. Ik stond op het punt een man in te halen. Hij zat lekker te lurken aan een Colablikje. Net toen ik hem inhaalde, hoorde ik ineens: “Woesj”. Daar vloog het blikje de bosjes in. Waarop de volgende conversatie ontstond:
Ik: “Waarom gooi je dat Colablikje nou de bosjes in man?” Ik was lichtelijk geïrriteerd.
Hij: “Anders haal je hem er weer lekker uit joh!” Ik realiseerde me dat ik met een lastig volwassen mensexemplaar te maken had. En besloot niet op de uitnodiging in te gaan.
Ik: “Je kunt je blikje toch gewoon in de prullenbak gooien?”
Hij: “Waar zie jij een prullenbak dan?” De moed zonk me nog verder in de schoenen.
Ik: “Dan doe je het lege blikje toch in je fietstas tot je een prullenbak tegenkomt?” Hij viel stil. Ik hoop dat hij het een goed idee vond.
Toen ik doorfietste, bleef dit voorval nog even nasudderen. Ik erger me echt kapot aan zulk soort domme laksigheid. Maar goed, gelukkig zat ik op de racefiets en kon ik gelijk alle frustratie eruit trappen. Lang leve het wielrennen.
Het gebeurt mij vaker hoor, dat ik me verbaas over de achteloosheid waarmee mensen shit op straat werpen. Vroeger ging ik altijd naar wedstrijden van Feyenoord. Wat me dan altijd opviel, is dat zo’n voetbalevenement voor mensen blijkbaar een vrijbrief is om zooi op straat te gooien. Blikjes, bierflesjes, McDonaldszakken, noem maar op. Onbegrijpelijk.
Waar ik ook een beetje verdrietig van werd (en ik moest er ook om lachen omdat het zo bizar was), is wat er vroeger gebeurde in de Paperclip op Rotterdam-Zuid. Daar woonden vrienden van mij. Het gebouw had de vorm van een paperclip met aan de ronde uiteinden een binnenplein. Er waren daar families die gewoon het hele meubilair vanaf het balkon naar beneden pleurden als ze het zat waren. Niet te filmen toch?
In andere landen is het niet veel beter. Ik heb een keer de Rinjani-vulkaan beklommen op Lombok. Een tocht van drie dagen. Waarbij we twee basecamps bezochten om te slapen. Heel gaaf. Maar wat was het een teringzooi bij die basecamps. Net of je op een vuilnisbelt sliep. En het was tegelijk ook een open riool, omdat iedereen ook op de basecamps moest poepen en plassen.
Gelukkig kan het ook anders. Ik was in 2014 op windsurftrip in Zuid-Afrika, met mijn maatje Michel. Toen zijn we naar een festivalmiddag geweest in Kaapstad. Daar had iedereen een koelbox bij zich vol met drank. En aan het einde van de middag gooiden de bezoekers het afval in hun eigen koelbox, die dienst deed als afvalbak. Supernetjes.
Ik vraag me overigens wel af waarom mensen zo makkelijk zijn met het vervuilen van moeder aarde. In Nederland weten we allemaal prima dat we vuilnisbakken moeten gebruiken. Ik denk dat wij Nederlanders iets teveel van het verzorgingsstaatvirus hebben. De ziekte van Een-ander-ruimt-het-wel-op. En in Azië, bijvoorbeeld in het geval van de basecamps bij de vulkaan Rinjani, komt er wellicht ook een beetje onwetendheid bij kijken.
Gelukkig zijn er ook mensen als Boyan Slat op de wereld, de oprichter van The Ocean Cleanup. Met enorme kunstmatige kustlijnen, die fungeren als visnetten voor afval, proberen Boyan en zijn kornuiten de zee schoon te maken. Fantastisch. Ik hoop dat de voorspelde corona-babyboom ontzettend veel Boyan Slat-kinderen op de wereld gaat zetten. En laten we al die Boyannetjes dan een handje helpen door gewoon ons afval in de prullenbak te gooien.
Voor meer informatie over de Ocean Cleanup: https://theoceancleanup.com/