Frankrijk. Het is een prachtig land, jammer dat er Fransen wonen. Ik heb het niet zo op de Fransen. En toch is het gekke, dat als je ze op reis tegenkomt, ze ineens heel aardig zijn. Ik heb in Azië de beste Franse reismaatjes gehad. En er zijn dingen die de Fransen heel goed kunnen. Ze kunnen goed wijn maken. En muziekinstrumenten maken van stokbrood. Maar het best zijn ze in het organiseren van een grote wielerronde.
De Tour de France is mijn redding. Mijn houvast in de saaiheid van het hebben van een extreem onuitdagend leven. De afgelopen maanden ben ik af en toe tegen de muren opgekropen van verveling. Ik voelde me soms een beetje zoals Mark Renton in de film Trainspotting, toen ‘ie alleen op zijn kamertje moest afkicken van de heroïne. De muren kwamen op hem af, en hij zag baby’s over het plafond kruipen. Het is leuk, je energiezuigende baan opzeggen en je dromen achterna gaan, maar voordat de droom is verwezenlijkt zit je soms toch een beetje in een grijs gebied van niksigheid. Maar nu is er de Tour. Heerlijk. Ik zal even een korte impressie geven van hoe mijn dagen er in de afgelopen drie weken hebben uitgezien.
Ik word wakker als mijn ogen open gaan. Geen wekker als het niet hoeft natuurlijk. Soms gebruik ik een oogmaskertje, omdat mijn gordijnen licht zijn en ik anders elke dag om vijf uur ’s ochtends wakker word. Dat is ook weer niet de bedoeling van werkloosheid. Meestal ben ik, gewapend met oogmasker, zo rond half acht wakker. Dan doe ik eerst mijn ochtendritueel van 365 dagen succesvol: op de rand van je bed gaan zitten, tien keer snel in- en uitademen, vijf dingen bedenken waarvoor je dankbaar bent, één minuutje dansen voor de spiegel, een koude douche nemen van minimaal één minuut, mijn ikigai bedenken, een glas met (himalaya)zout water drinken, een glas met citroenwater drinken, en een groene smoothie maken en opdrinken. Vervolgens het lichaamsgewicht verlagen op de WC, waarvoor ik meestal twee gaatjes gebruik. En tot slot nog even wat koolhydraten wegwerken, meestal yoghurt met fruit, noten en zaden. Of brood. En ik trek mijn fietspakkie aan. Om half negen sta ik te trappelen van ongeduld.
Vervolgens ga ik naar de kelder, pak mijn racefiets, check even de bandenspanning en stap op de racefiets. Voor een Tour de Rotterdam. Meestal langs de Rotte. Het leuke van doordeweeks in de ochtend fietsen is dat je bijna geen jonge honden op de racefiets tegenkomt. Alleen maar oude mannen. En ja, eerlijk is eerlijk, die gaan gewoon wat minder hard. Dus die kun je echt met mach 5 voorbij knallen. En andere wielrenners inhalen zonder dat ze in je wiel kunnen blijven, dat geeft een heerlijk gevoel. Dan komt toch mijn competitieve aard bovendrijven. Soms word je wel verrast door de oude man op de fiets. Dan word je ineens ingehaald door zo’n gebruinde Joop Zoetemelk met grijs matje onder de helm. Of je haalt er één in en dan denk je: die kan mij nooit bijhouden. En dan hangt ‘ie kilometers verder toch ineens in je wiel. Taai als rubber kunnen ze zijn, die pensionado’s.
Na een rondje van vijftig kilometer ben ik er meestal wel weer klaar mee. En dan sta ik weer voor mijn deur. Dan is het meestal een uur of tien. Dan ga ik douchen en eet ik het tweede deel van mijn ontbijt. De Touruitzendingen beginnen meestal om tien over twee, dus moet ik mezelf toch nog een uur of vier zien te vermaken. Dit is het uitdagendste gedeelte van de dag. Want ja, wat ga je in die vier uur doen? Meestal ga ik naar de stad om iets te kopen, of een stukje wandelen, of naar yogales, of vrijwilligerswerk doen. Tuintjes opknappen van mensen die dat zelf niet meer kunnen. Maar daarover meer in een andere blog.
Tien over twee. Yes! Daar gaan we. Broodjes alvast gesmeerd, of een omeletje met groenten gemaakt om de koolhydraten inname wat te beperken. Alhoewel de koolhydrateninname na een stevige fietstocht niet zoveel uitmaakt. Dan kun je alles eten wat los en vastzit. Ik installeer mezelf op de bank, en ga lekker liggen kijken naar het wielrennen op TV. Zelfs de saaie overgangsetappes vind ik leuk. Herbert Dijkstra en Maarten Ducrot op de achtergrond. Heerlijk slaapmateriaal, die stemmen van Herbert en Maarten. Ik val tussen twee en zes dan ook regelmatig in slaap. Tegen het einde van de etappe ben ik weer scherp als een mes. Ik moet wel weten wie er wint natuurlijk.
Tussen zes en tien is het vervelingsgewijs ook altijd even afzien. Want de avondetappe begint pas na tienen. Wat moet ik in de tussentijd in hemelsnaam doen? Ik ga eerst maar koken en eten. Om een uur of acht ben ik klaar. Nog twee uur in te vullen. Meestal schrijf ik een blog, doe wat werk voor 365 dagen succesvol, of ik terroriseer wat mensen op Whatsapp.
Tien over tien! Yes! Het leven heeft weer zin! De avondetappe begint. Dione verwelkomt met haar lieve lach de meest uiteenlopende gasten. Oud-wielrenners, commentatoren, wetenschappers, ministers, je kunt het zo gek niet bedenken. En altijd gaat het ergens over. Ik vind het altijd weer interessant. Het kan mij meer bekoren dan een praatprogramma over voetbal. Dat gaat nergens over. Ja, over voetbal. Maar daarin mis ik de heroïek die je in het wielrennen wel hebt. Bedankt meneer Christian Prudhomme, voor het mede mogelijk maken van drie weken structuur in mijn leven. En wat voor structuur, prachtig!
Veel plezier met de avondetappe zometeen!