Lang heb ik me ertegen verzet. Mijn hele leven eigenlijk al. Het regenpak. Het is niet stoer. Het is niet mannelijk. Het ziet er niet uit.
De weerstand tegen het regenpak dateert al van mijn vroege jeugd. Ik zag alle kinderen op school, die vanuit de verder gelegen dorpen op de fiets kwamen, op regenachtige dagen stoeien met die plastic gevaartes. Een gedoe om die dingen aan en uit te krijgen zeg. Nee, dan maar gewoon met een natte broek op school zitten. Een broek die dan pas in de middagpauze droog was. Nou en, ik was tenminste stoer.
Ook op de fiets naar de voetbal was ik er niet aan te krijgen. Ik regende liever zeiknat op de heenweg. En dan maar hopen dat na de training je kleren weer een beetje droog, of in ieder geval licht vochtig waren. Je voetbalmatties zagen je aankomen zeg, in je regenpakkie. Dat stond garant voor pesterijen, zo dacht ik.
Toen ik eenmaal in Rotterdam op school zat, hoefde ik me niet meer druk te maken om wel of geen regenpakkie. Ik deed alles met het openbaar vervoer. Lekker hoor. En na schooltijd begon het werkende leven. Ik was bij de meeste banen voorzien van een leaseauto. Dus als het regende, ging ik lekker met de auto. Geen probleem, lekker puh-uh regenpakkie.
Eind vorig jaar besloot ik te stoppen met mijn werk als ingenieur. Ik ben bijna 15 jaar civieltechnisch ingenieur geweest en ik had er genoeg van. Door deze beslissing heb ik nu al een tijdje geen autootje. En ik maak daardoor veel gebruik van de fiets. Net als vroeger. Toen ik nog geen autootje had.
Ik geef een aantal yogalessen per week. Deze yogalessen zijn niet heel dichtbij huis. Ik geef een les in Zoetermeer, en twee lessen in Capelle aan den IJssel. Het is allemaal minimaal een half uur fietsen, en als het regent word je flink nat. Ik nam altijd droge kleding mee in mijn rugzak-met-regenkap. Werkte prima, wel een beetje onhandig om al die kleding mee te zeulen.
Tot ik vorige week tot een drastisch besluit kwam. Ik dacht: ik ga een regenpakkie kopen. Ik heb dus al mijn gêne aan de kant gezet en ben naar de Decathlon gefietst, op jacht naar een regenpak. Even passen in het pashok en het was al snel gelukt, het juiste maatje gevonden. Met pijn in mijn hart rekende ik af en stopte het pakkie snel in m’n tas, in de hoop dat niemand het zag.
En vandaag was dus de grote dag. Ik moest stoelyogales geven bij een bedrijf in Capelle aan den IJssel. Een half uur voordat ik wegging begon het ineens flink te regenen. Ik mocht dus voor het eerst mijn regenpak aan. Toen ik het pak aan had getrokken, voelde ik me net een lichtgevende koepeltent op een fiets. Echt joh, het ziet er niet uit. Zwart met fluorescerend geel. Lelijk! Echt om te janken zo lelijk. Maar in ieder geval word ik nooit meer aangereden omdat ze me niet zien. Ik word alleen nog aangereden omdat ze me wel zien. En denken: Jezus, dat is een lelijk pakkie zeg, die gaan we omver rijden.
Na de ergste schaamte-paniekaanval begon ik me beetje bij beetje wat comfortabeler te voelen op de fiets. Blijven ademen jongen, prentte ik mezelf steeds in. En het was eigenlijk best wel relaxt. Ik hoefde niet meer gestrest onder de druppels door te fietsen. Het fietsen in de regen werd ineens een rustgevende bezigheid. Meditatief bijna. Ik hoorde de druppels op mijn regenkap kletteren. En ook kreeg ik geen geen natte voeten hè, omdat ik aan mijn regenbroek van die mooie plastic flappen heb, die je over je schoenen kunt doen. Ik was volledig droog overgekomen van Rotterdam Blijdorp Statenweg naar Rivium Westlaan Capelle aan den IJssel. En ik heb dus met droge sokken en een droge onderbroek de stoelyoga gegeven. Heerlijk.
Zo zie je maar, soms is het best fijn om even niet eigenwijs te zijn en je te laven aan de gemakken van de technische vooruitgang anno 2019. Maar het blijft niet om aan te gluren natuurlijk, zo’n regenpak.