Met mijn rode emmertje in de hand en met halfdichte, slaperige ogen loop ik nietsvermoedend naar de portiek. Ik steek de sleutel in het slot om de automatische deur te openen. Ineens hoor ik een luid geschreeuw en via de trap komt een verwilderde man met een zonnebril voorzien van gouden randjes naar beneden gerend. Een beetje gek, want het is zeven uur ’s ochtends in januari en het is pikkedonker. De man heeft in elke hand een witte Adidas sportschoen. Zodra de automatische deur zich opent, sprint hij naar buiten en loopt me half omver terwijl hij keihard een onverstaanbare oerkreet in m’n oor gilt. Ik ben gelijk wakker en alert, want ik heb het gevoel dat hij me aan wil vallen. Gelukkig sprint hij verder naar de vuilnisbakken op straat en flikkert zijn hagelwitte schoenen in één van de bakken. Zonde van de Adidasjes.
De man loopt schreeuwend en scheldend door de straat. Ik vind het toch een beetje eng omdat hij zo agressief is. Dus ik ga gauw de portiek in en loop naar de lift. Bij de lift zijn twee bewoners van de flat druk aan het overleggen. Opeens komt de wildebras weer binnengestormd, duwt de vrouw opzij en ramt op de liftknop. “Kankerlift!” vloekt hij. Het gaat hem niet snel genoeg en hij rent omhoog naar de tweede verdieping, opent zijn deur en met een harde knal gaat de deur weer dicht. Binnen in huis horen we hem verder schreeuwen en vloeken. De vrouw bij de lift vertelt me dat hij al de hele nacht liep te spoken en schreeuwen over de galerijen en dat hij de halve flat heeft wakker gehouden. Het verbaast me dat niemand de politie heeft gebeld vannacht.
De andere bewoner, een gebruinde man met krullen, een strak getrimd baardje en een fitnesslichaam, heeft nu wel de politie aan de lijn. Tien minuten later komen er twee busjes aangereden. Er stappen vier agenten uit. Een vrouw en drie mannen. Ze zeggen ons goedgemutst goedemorgen. Ze kijken ons aan alsof ze willen zeggen: wij komen dit varkentje wel even wassen. Ze lopen direct door naar de tweede verdieping.
Als ik drie uur later vanaf de zevende verdieping met mijn schoonmaakspulletjes ben afgedaald naar de tweede, staat de deur van de man nog open en de agenten zijn er nog steeds. De dienders hebben hem rustig gekregen, want hij schreeuwt niet meer. Er komt een ambulance aangereden, bijna tegelijkertijd met de zus en zwager van de verwarde man. Met zachte hand wordt de man de ambulance in geleid en meegenomen. Ik vermoed naar een psychiatrische instelling.
Ik lees tegenwoordig veel op social media over de politie, soms is het negatieve berichtgeving. Dat er bijvoorbeeld te agressief wordt ingegrepen bij demonstraties. Ik geloof best dat dat gebeurt, en dat excessief politiegeweld wereldwijd een serieus probleem is. Maar vergeet alsjeblieft niet wat agenten, die echt wel het hart op de goede plek hebben, allemaal voor de burgers oplossen. Ik had echt niet geweten wat ik met de ongeleide, agressieve meneer van vanmorgen had moeten doen. Ik ben blij met de sterke arm der wet met de fluorescerende gele strepen op de borst. Ik heb een groot respect voor mensen die agent willen zijn en veel te vaak bergen shit over zich heen krijgen. Ik maak een diepe online buiging.