De familieman deed me verlangen naar vroeger, toen ik als klein jongetje nog gewoon wakker werd in een huis vol mensen. Wat was het leven simpel. Naar school, voetballen op straat, eten, klokhuis kijken en naar bed. De meneer kon geweldig vertellen. Over z’n werk, de duivensport en z’n studerende kleinkinderen. En dat ‘ie z’n vrouw, die een paar maanden geleden is heengegaan, zo mist. Vooral het ‘even lekker tegen elkaar aan schuren’ is een grote aderlating, evenals het samen de dag doornemen. Het was fijn om te kunnen foeteren op wat er niet goed ging en te prijzen wat op rolletjes liep. Als single man voelde ik wat hij bedoelde. Een leeg huis praat niet terug.
‘Schrijven helpt,’ zei ik hem.
De deur van het rokerige hol ging niet meer dicht, het leek de zoete inval zonder gastvrije ontvangst. Zowel de cliënt als de medewerker van het wijkteam merkten me niet op. De medewerker drukte de cliënt op het hart niet toe te geven aan het verlangen naar coke en smeekte hem het vers opengetrokken biertje in de gootsteen te gieten. De man zei verontwaardigd dat het al tien uur was, en dat ‘ie normaal gesproken om negen uur het eerste gerstenat al in de slokdarm klokte. Toen de wijkteammedewerker weg was, begon de man z’n levensverhaal te vertellen. Ruim voor z’n tiende vader verloren, bedrijfsongeval. Gestikt in een septic tank. Moeder werd een jaar later doodgereden op een zebrapad. Het veilige nest was voor de kleine jongen dus maar van korte duur, want er volgde een leven in pleeggezinnen en tehuizen. Omgaan met dit levensgrote trauma lukte hem niet en verslaving aan drank en drugs was onvermijdelijk. Ik kreeg er buikpijn van.
‘Wil je een paar potten van me?’ vroeg de vrouw die alles wat ik haar vertel onthoudt.
‘Nee dank u, ik heb er genoeg. U houdt niet zo van potten hè?’ antwoordde ik met een knipoog, omdat ze vorige week had verteld dat ze geen contact meer had met haar lesbische dochter, ze had liever gezien dat ze gewoon met een man was getrouwd.
‘Hoe kun je dat nou zeggen? M’n hele huis staat er vol mee!’ riep ze.
Glimlachend poetste ik de rokersteer van de ramen.