Daar in de nok van die toren heb ik een aantal jaar geleden nog een middag zitten mediteren, dacht ik toen ik het terrein van Op Hodenpijl te Schipluiden opreed. Nu mocht ik samen met vuurman één het vuur hoeden bij een zweethut achter de kerk, voor de heren van ‘mannenkracht’. Althans, het vuur hoeden, het was voor mij hoogstens de as van de stenen borstelen voor vuurman één, voor het complete vuurmantakenpakket had ik nog te weinig energie.
Toen we de stenenceremonie deden, realiseerde ik me wat een mooie plek het is. Omgeven door wilgen, slootjes, weilanden en zwanen. Het lage licht dat door de bomen scheen maakte het hemels. Mijn intentie voor de dag was rust en vertragen. Op alle vlakken is dat nodig, zowel persoonlijk als collectief. Deze intentie had tot gevolg dat we het vuurtje heel langzaam aanwakkerden en de wind verder haar werk lieten doen om het hout onder de stenen tot een gloeiendheet tapijt van kolen te laten transformeren. Vuurman één en ik hielden in de gaten dat we niet te snel gingen. Duw- en trekwerk mocht achterwege blijven.
‘Het vuur hoeden is een dans en geen prestatie,’ zei vuurman één.
De mannen betraden het terrein en ik was blij verrast er twee te kennen. Leuk om deze kanjers te zien. De heren bereidden zich voor en gingen de hut in. Vuurman één bracht de gloeiendhete stenen naar binnen om de keien in de hut een onvergetelijke zweethutervaring te geven. En ik was er op gebrand de stenen zo schoon mogelijk te maken.
Gedurende de dag bleek dat er een begrafenisceremonie was in de kerk van Op Hodenpijl met zo’n 300 genodigden. Dat vond ik wel bijzonder. Bij een zweethutceremonie wordt vaak gezegd: ‘today is a good day to die’, als aanmoediging tot overgave aan wat er zich in de hut mag ontvouwen. Today is a good day to die, maar blijkbaar ook een goede dag om begraven te worden.
Het was af en toe een scheethut omdat de mannen wat windjes lieten wapperen. ‘Keep it inside’ lukte even niet. Geeft niks. De laatste twee gietrondes ging vuurman één mee de hut in om zijn vuurmannentaak af te ronden. Ik bleef buiten om de deur te openen. Toen ik daar zo alleen zat, ging het licht uit. De accu was leeg. Gelukkig deed de accu van m’n auto het nog wel. Zodra de mannen de hut uit kwamen heb ik m’n spullen gepakt en heb de afsluiting van de ceremonie niet meer meegemaakt. Deze opgebrande vuurman verlangde naar de bank.