Klaagmuur
Ik was bijna thuis. Thuis van een rondje trappen met veel wind. Ik wilde nog even bij de hertjes kijken in park Zestienhoven. Van hun gracieuze vredigheid genieten in de zon. Ik reed naar de bankjes. Daar waren twee frisse jonge vrouwen aan het bootcampen. Ik volgde hun gesprekken.
Het viel me op dat één van de dames constant negatief was. “Oh, die lunges vind ik vreselijk! Ach, die jumping jacks vind ik vreselijk! Jeetje, vreselijk die burpees!” Eigenlijk vond ze alles vreselijk. Ik stoorde me aanvankelijk aan haar negatieve attitude. Tot ik besloot eens echt met mijn aandacht bij haar te zijn. Toen ik dat deed, ontdekte ik dat ze eigenlijk heel veel oog had voor de groep van twintig sporters waar ze onderdeel van was. De groep was verderop aan het trainen, de twee dames waren even apart oefeningen aan het doen. Toen de grote groep een rondje ging hardlopen, merkte ik dat de klaagvrouw eigenlijk superveel van de mensen in de groep wist. En dat ze ze stuk voor stuk aanmoedigde, en toen heel enthousiast werd. Dat ze dus eigenlijk heel compassievol en superlief was en is. Ik praatte nog even kort met haar voordat ik weer op de fiets stapte. Het was een heel fijn gesprek. Wat een lieverd.
Zo zit er ook een vrouw bij mij op school. Ze zit altijd te klagen. Als iemand het raam open doet, moet het weer dicht omdat ze het te koud heeft. Ze heeft altijd wel iets. Last van haar teen, last van haar haar, last van haar nek. En op school is alles kut. De leraren zijn slecht, de syllabi zijn onleesbaar en de administratie maakt er een bende van. Hierin heeft ze trouwens wel gelijk. Maar goed. In het begin van het schooljaar meed ik haar als de pest. Zo’n zeikerd, daar wilde ik niet naast zitten. Tot ik haar echt leerde kennen. Want als ik een keer niet op school ben doordat ik bij 365 Dagen Succesvol ben, schrijft zij mijn naam op de aanwezigheidslijst, met risico dat ze gepakt wordt voor fraude. En ik krijg aan het eind van elke gemiste schooldag een whatsappbericht van haar met alles wat ik moet leren dat niet in de syllabi staat. Eigenlijk is deze vrouw dus heel zorgzaam en lief. Dus tegenwoordig ga ik graag naast haar zitten.
En zo heb ik ook een vriend. Kan mopperen als de beste. Hij heeft het azijnpissen uitgevonden. Hij klaagt vaak over anderen. Die is een klootzak, die snapt er niks van en die moeten ze van de euromast afflikkeren. Ik kan me aan deze eeuwige klaagzang ergeren. Maar ondertussen staat hij wel altijd voor me klaar. Als ik in de put zit, is hij de eerste die me belt of bij me op de stoep staat. Als we bellen, gaat het altijd eerst een half uur over mij omdat hij altijd super geïnteresseerd is. Dan voel ik me bijna schuldig dat het zo weinig over hem gaat. En als ik krap bij kas zit betaalt hij voor mij. Dus ik kijk voorbij het geklaag en ontvang de liefde. Ik ben heel blij met deze hopelijk levenslange vriendschap.
Zo zie je maar. Het gedrag dat iemand aan de oppervlakte vertoont is niet altijd de ware aard van het beestje. Soms moet je even verder kijken dan je neus lang is. Wij willen in de geluksmaatschappij dat alles positief is. Positief denken, daar kom je het verst mee. En dat is natuurlijk ook zo. Maar er zit best een taboe op negativiteit. Negativiteit is niet goed, daar moet je korte metten mee maken. Somberheid moet zo snel mogelijk opgelost worden. Negatieve mensen zuigen energie, is de gangbare gedachte. Nou, van de klagers in dit verhaal krijg ik energie. Ik ben graag bij ze in de buurt en ik ontvang de liefde met open armen. En ik accepteer het feit dat ik soms een klaagmuur ben. En soms klaag ik gewoon even lekker mee. Want dat mag ook gewoon.