Laatst las ik het boek “Mijn gevecht” over het leven van wielrenner Thomas Dekker. Ik vond hem altijd een beetje arrogant, maar uit het boek blijkt dat het ook een onzekere man was op zoek naar bevestiging. Na het lezen van het boek heb ik respect voor hem gekregen. Hij had schijt aan alles, deed waar ‘ie zelf zin in had, gebruikte overmatig drank en drugs en praatte onnoemelijk veel vrouwen het bed in. Hij heeft natuurlijk ook een goeie kop en een vlotte babbel, dat helpt. Misschien deed hij dingen waar je niet per se trots op hoeft te zijn. Maar één ding was ‘ie wel: super autonoom. Ik vind het een punkrocker op een fiets.
Vroeger was ik zelf ook een punkrocker. Ik was altijd buiten om te voetballen en skateboarden. Ik was een skater. Wijde kleding en broek met kruis op je knieën. Enorm onhandig zo’n broek, maar goed. Met mijn skateboardvrienden gebruikte ik regelmatig drank en drugs op straat. En we haalden weleens wat stoute streken uit. Ik luisterde ook naar punkrockmuziek. Toen ik oud genoeg was ging ik altijd naar punkrockfeestjes en concerten van punkbands. Op die avonden ging het dak eraf. Het voelde als afzetten tegen alles wat ook maar een beetje voelde als autoriteit. Het was een geweldige tijd met een enorm gevoel van vrijheid en autonomie.
En toen kwam het werkende leven eraan. Ik moest ineens vijf dagen per week op een kantoor zitten. Soms zelfs in pak. Wat een contrast met het punkrockleven van mijn schooltijd. Ik moest in het gareel. Mijn innerlijke punkrocker werd ergens diep weggestopt.
En dat gareel, tsja, ik denk dat het bij sommige mensen juist de punkrocker in hen wakker maakt. Kijk maar naar Thomas Dekker. Het was natuurlijk een boefje van zichzelf, maar dat werd denk ik ook versterkt door de ijzeren trainingsdiscipline die de wielrenners moesten inzetten om tot prestaties te komen. En Dekker was niet de enige. Michael Boogerd had ook weleens kwajongensuitspattingen. En Tom Boonen blies stoom af door excessieve hoeveelheden coke te gebruiken na weken van intensieve training.
Inmiddels ben ik mijn innerlijke punkrocker weer een beetje aan het wakker maken. Ik heb weer skateboards gekocht, ik heb geen kantoorbaan meer en ik doe steeds vaker dingen die passen bij mijn kernwaarden: vrijheid, avontuur, creativiteit, autonomie en geestigheid. En dat antiautoritaire zit er nog steeds een beetje in.
Ik zou iedereen willen aanraden de innerlijke punkrocker in zichzelf wakker te schudden. Wil je een jaar op reis? Wil je je lichaam vol met inkt? Verlang je naar een leven vol s€ks, drugs en rock & roll? Wil je het roer om gooien? Doe het dan. Anders ben je straks te laat en neem je je punkrocker mee je graf in. Zonder dat ‘ie ooit gerockt heeft. Maar wees niet bang, want als je maar lang genoeg in het gareel loopt gaat je innerlijke punkrocker zo hard schreeuwen dat je er doof van wordt. Dan gaat het verlangen zo’n pijn doen en knellen dat je niet anders kunt dan uit je velletje scheuren en innerlijke punkrock maken. Succes!