Het trauma van Dolfinarium

‘Kom jij maar naar beneden!’ riep de dompteur. De bedoeling was dat ik in een klein bakkie door het zwembad zou varen, voortgetrokken door twee dolfijnen.

Daar ging kleine Ruudje, die eigenlijk niet durfde maar na enig aansporen van mama toch de benen nam, het betonnen trapje van de arena af richting het dolfijnenzwembad. Toen ik bijna beneden was, zag ik iets over het hoofd. Een zware ketting met een bord waarop stond: ‘verboden toegang’. Met m’n kleine blonde koppie knalde ik vol tegen het bord aan. Een kille klap galmde door de zaal. Ik viel achterover. Onder was boven en boven was onder. Jankend snelde ik terug naar mama, terwijl de mensen in de zaal lachten. Althans, in mijn herinnering. Een trauma voor het leven was geboren.

Het leidde tot een soort pleinvrees, waardoor m’n lijf zich in sociale situaties met veel mensen aanspande alsof ik elk moment met m’n kop tegen een bord zou lopen. Nou heb ik vaak een bord voor m’n kop, dus de dreiging dat ik er tegenaan zou lopen was immer aanwezig. Ik heb me nooit laten leiden door deze pleinvrees, ik heb zelfs acht jaar op de Pleinweg in Rotterdam gewoond. Maar voor het lijf is het best vermoeiend om zich op elk pleintje aan te moeten spannen.

Hier moest iets aan gebeuren vond ik. Ik nam contact op met m’n favoriete lichaamsgerichte psychotherapeut om een EMI, dat is een soort EMDR, in te plannen. Zo gezegd zo gedaan, en twee weken geleden was de sessie. Tijdens de EMI kwamen er niet al teveel emoties vrij, maar er gebeurde wel van alles in m’n lichaam, ik had er nog een paar dagen ‘last’ van.

Vorige week donderdag ging ik naar een grote surfshop net onder Harderwijk om een SUP-board dat in de aanbieding was op te halen. Vrijdag werd ik wakker op Camperpark Strand-Horst, en in plaats van dat ik naar de geplande mountainbikeroute in Leersum reed, stuurde ik plotseling de andere kant op, naar Harderwijk. Ik parkeerde de camper op een idyllisch plekje langs het water, liep elf minuten en ineens stond ik voor de poorten van Dolfinarium.  

Om twee uur ’s middags zat ik in het Dolfijndomijn, een kwartier voordat de dolfijnenshow zou aanvangen. Het was rustig in m’n lijf, maar m’n hoofd draaide overuren. Ik ging potverdikkie in dat bakkie. De cirkel moest rond. De ervaring die me zo’n 38 jaar geleden was afgenomen, zou ik gaan beleven. De zaal was voor drie kwart gevuld met kinderen die ook heel graag in dat bakkie wilden zitten, maar ik had er maling aan. Dit 42-jarige kind wilde z’n zin.

Het was een prachtige show. Dolfijnen maakten salto’s, pirouettes, sprongen met z’n zessen tegelijk meters de lucht in en zwommen schoon met de dompteurs. Tranen rolden over m’n wangen. Of het nou kwam door de schoonheid van de show of door traumaverwerking weet ik niet. Tevens werd aandacht gevraagd voor de mens die het leefklimaat van de dolfijnen en andere dieren verziekt door de plastic-overkill in de oceanen. De voorstelling duurde voort en na een half uur gingen de lichten aan. Het was klaar.

Maar…maar…maar…dit kon niet waar zijn! Het bakkie, het hoogtepunt van de show en mijn drijfveer om hier met 300 schreeuwende kinderen in een dampende zaal te zitten, was nog niet geweest! Dit element om de traumacirkel rond te maken, hadden ze eruit gehaald! Een enorme teleurstelling maakte zich van mij meester.

Met een nieuw trauma liep ik richting uitgang. Het trauma van het in dit leven nooit meer in een bakkie zitten voortgetrokken door dolfijnen.  

Tijdens de wandeling terug naar de camper ging er een vlinder op m’n arm zitten. De spirituele betekenis van een vlinder is transformatie. Ik heb zo het gevoel dat het toch geen totaal nutteloos bezoek was aan het dolfijnenpark.

Gisteren was ik bij m’n ouders en vertelde over het dolfijnenavontuur.

‘Leuk verhaal Ruud, maar het was in Brugge in het Boudewijnpark, tegenwoordig Boudewijn Seapark geheten. Niet in Dolfinarium. Je liep niet tegen een bord aan maar tegen een dik touw. Je was geen vier jaar oud, maar zes,’ zei m’n moeder.

Hilarisch toch. Gefopt door de verhalenmaker in m’n hoofd. En er is maar één volk zo gek om een bakkie achter zwemmende dolfijnen te hangen, en dat zijn de Belgen. Op naar België dan maar, op zoek naar bakkies en dolfijnen.   

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.