Kerstavond 2012. Ik zat alleen in de auto met een hamburger in m’n handen op het verlaten parkeerterrein van de grote gele M. Het was koud, regenachtig, grijs en mistig. Niet echt Australisch weer. De weeromstandigheden nodigden niet uit tot het bereiden van een vijfsterrencampingmaaltijd.
De volgende dag deed ik mijn ogen open en de regen kletterde op het tentdoek. Ik stond op en liep met een rolletje onder de arm over de verlaten camping naar het toiletgebouw, het was nog steeds koud, regenachtig, grijs en mistig. Naast het toiletgebouw ontdekte ik een washok. Dat werd mijn feesthok voor eerste kerstdag.
Ik deed eerst nog een kerstbeklimming van Mount Keira, en eenmaal op de top keek ik vanaf de Mount Keira Lookout naar de kustlijn en de zee. Ik kon de zee nog net van het land onderscheiden. Het uitzicht, dat normaal gesproken prachtige kleuren groen op het netvlies bracht, als een groene lappendeken die zo de zee inrolt, was nu een beetje mistroostig. Ik liep terug naar beneden, terwijl ik af en toe de bloedzuigers van m’n kuiten moest trekken.
De rest van de eerste kerstdag bracht ik door in het washok met een boek en een kerstmuziekje op m’n telefoon op de achtergrond. ’s Avonds zat ik weer met een ongezonde junkfoodmaaltijd op mijn schoot te kijken naar sporadisch langsrijdende auto’s, terwijl ik ondertussen de sla van mijn stuur veegde.
Tweede kerstdag was het weer nat en ik nam weer plaats tussen de wasmachines in mijn kerstbunker. Ik had mijn boek al bijna uit. In de namiddag verschenen er plotseling wat zonnestralen op de beige tegels van het hok. Ik reed naar zee en surfte in Wollongong bij de Port Kembla Northern Breakwater twee meter hoge, cleane golven die prachtig om de punt van de golfbreker heen krulden, gebroken door de grote, vierkante rotsblokken. Ik was alleen en had de hele surfspeeltuin voor mezelf. Wat een kerstcadeau. Dat ik wel in m’n eentje uit moest pakken en niet met anderen kon delen.
Gisteravond had ik een kerstborrel bij vrienden. Iedereen had drank en hapjes meegenomen. De mama van de kleine jongen op de foto had zich uitgesloofd in de keuken en had twee soepen en een couscoussalade bereid, zorgzaam als moeders kunnen zijn, terwijl de mannen onder een dekentje op de bank om de Grote Meneer Kaktus Show lachten. Jeugdsentiment. Na het eten keken we met een La Chouffe in de hand naar Robert ten Brink, grote liefdesbrokken in de keel wegslikkend en af en toe stiekem een traan van de bovenlip likkend. Ik was dankbaar voor dit verbindende samenzijn.
Ik zat terug op de fiets en dacht aan de film “Into The Wild”, die ik laatst weer eens zag. Als Christopher in de wildernis van Canada alleen in z’n bus op z’n sterfbed ligt omdat hij van een verkeerd plantje heeft gegeten dat hem vanbinnen uit langzaam sloopt, krabbelt hij in een boek de legendarische woorden: “Happiness only real when shared”.
Fijne kerst.