Vol goede moed reed ik de haarspeldbocht in. Het was zo’n hele steile, waarin je 180 graden de andere kant op draait. Terwijl ik het groene dal inkeek, en zichtbaar genoot van het vergezicht met bergtoppen op de achtergrond, zag ik vanuit m’n linkerooghoek iets roods richting m’n camper vliegen. Het was een tegemoetkomende auto die zich zonder aarzelen links in m’n achterkantje boorde, net voor het achterwiel. We stapten uit en kregen ruzie over de toedracht van het ongeval, ontstaan na een flinke adrenalinestoot van beide kanten. Ik vond dat hij de bocht te ruim nam, hij vond dat ik te kort door de bocht ging. De waarheid zal ergens in het midden liggen.
We reden naar een parkeerplaats om een Europees schadeformulier in te vullen. Dat duurde wel een uurtje en onderwijl raakten we aan de praat. Ik verontschuldigde me voor m’n boosheid en vroeg waar hij vandaan kwam. Tomas bleek een twintigjare Tsjech te zijn die op weg was naar het startpunt van een lange wandeling. We bevonden ons namelijk in Picos de Europa. In het dorpje Sotres, een van de vele startpunten van een wandelroute naar Naranjo de Bulnes, een imposante bergtop. Ik vertelde dat ik ook op weg was om te gaan wandelen, waarop Tomas vroeg: “Kan ik niet met jou meewandelen?”
Vanaf de parkeerplaats in de buurt van het startpunt Collado Pandébano liepen we omhoog naar de top. Tomas bleek een ontzettend sportieve, aardige, intelligente en gevoelige jongen te zijn en we hadden meteen een klik. Onze gesprekken raakten de diepere zeeën van het leven en we praatten honderduit. We liepen het grootste gedeelte van de tocht in de wolken, maar op de top scheen de zon. We keken over het wolkendek uit, alsof je in een vliegtuig zit dat zich net door de witte wolken heeft geboord.
Het was tijd voor de afdaling, nadat we ademloos naar de steile pieken hadden staan kijken. Picos de Europa had met recht deze naam. Via Bulnes, een andere route, liepen we naar beneden. Veel springen van steen naar steen in bergriviertjes en klauteren over rotsen. Pas om tien uur ’s avonds, na negen uur wandelen, kwamen we terug bij de parkeerplaats.
In het restaurant naast het hotel was de keuken helaas al dicht, ik kon alleen nog wat koude tapas bestellen. Onder het genot van kaas, ham, worst en brood keek ik het laatste half uur van Nederland-Frankrijk. Een half uur later legde ik m’n compleet uitgeputte lijf te rusten onder te lakens. Van alles is iets moois te maken, ik had van shit mest gemaakt.