Ik zit in de metro. Op weg naar Den Haag. Ik heb afgesproken met mijn BFF (Best Friend Forever) Sharo. Ik heb mijn oordopjes in. Ik luister naar een inspirerende podcast van Edwin Selij. Die van 23 november. Over investeren in jezelf. Edwin vertelt dat als je in jezelf investeert en jezelf ontwikkelt, de investering altijd weer in het tienvoudige bij je terugkomt. Supermooie gedachte, supermooie podcast.
Bij halte Nootdorp stapt een moeder in met haar drie dochters. Drie kleine meiden van zo’n vier tot negen jaar oud. Edwin brult vrij hard in mijn oren dus ik kan niet verstaan waar ze het over hebben. Maar ik kan wel zien dat ze ongelooflijk veel plezier hebben met z’n drieën. Lekker zichzelf aan het vermaken. Moeder heeft geen kind aan ze. Dan opeens ontdekken ze mij. Ze hebben door dat ik van ze zit te genieten. Ze werpen me van die onbezorgde, onderzoekende, ietwat ondeugende en vooral open blikken toe. Zoals kinderen de wereld in kunnen kijken. Ze pakken me helemaal in en ik kan niets anders dan naar ze glimlachen.
Dan bedenk ik me ineens iets waar ik eigenlijk al jaren over nadenk: waarom kunnen wij als volwassenen eigenlijk niet zo met elkaar omgaan? Naar elkaar glimlachen als kinderen? Elkaar ontvangen met een open blik? Ik denk dat we het simpelweg verleerd zijn, want toen we klein waren konden we het wel.
Ik speel de situatie in de metro nog eens in mijn hoofd af, maar dan zijn de jonge kinderen opgegroeid tot drie volwassen vrouwen van in de dertig. En de moeder is inmiddels oma. Ik laat het filmpje dus weer afdraaien. Moeder zit in de metro met haar kinderen, nu in de dertig. Ze hebben weer de grootste lol. Dan zien ze dat ik naar ze kijk. Ze kijken me aan. Nu kijk ik weg. Omdat het ongemakkelijk is om elkaar lang aan te kijken. Zowel voor mij als voor de vrouwen. Gek eigenlijk hè? Dat ik wel zonder ongemak wat langer naar drie kinderen kan kijken, en niet naar drie volwassen vrouwen? Want als iemand me te lang aanstaart begint mijn geest al snel te oordelen :
“Wat moet die gozer van me?”
“Waarom kijkt die vrouw zo lang naar mij? Heb ik wat van haar aan ofzo?”
“Jeetje, die meid zit me echt met haar ogen uit te kleden zeg!”
En als een kind te lang naar me kijkt, denk ik nooit zulke gedachten.
Ook ga ik heel anders om met het gedrag van kinderen vergeleken met het gedrag van volwassenen.
Als een kind zijn boterham laat vallen, raap ik deze voor het kind op. Als een volwassene zijn boterham laat vallen, vind ik het een prutser.
Als een kind huilend in de metro zit, troost ik het. Als een volwassene huilend in de metro zit, duik ik nog wat dieper in mijn boek.
Als een kind op straat in z’n broek schijt, vind ik het zielig. Als een volwassene op straat in z’n broek schijt, vind ik het een sukkel. “Vast een junk”, denk ik dan.
Als een kind van zijn fiets valt, schiet ik te hulp. Als een volwassene van zijn fiets valt, loop ik door. Soms moet ik zelfs lachen. Leedvermaak.
Best vreemd eigenlijk, dit verschil in omgang. Want we bestaan nog steeds allemaal uit dezelfde cellen. Alleen het ene lichaam is wat langer op de aarde dan het andere.
Je ziet het ook bij The Voice Of Holland. Als er een zangtalent van zestien op het podium staat die er niks van bakt, zegt Anouk dat het wel een beetje vals was, maar dat dat niet erg is omdat hij pas zestien is. Als er een zanger van zesendertig staat en hij zingt vals, maakt Anouk hem met de grond gelijk. Gek toch? Misschien zingt die zesendertigjarige nog maar een jaar, en zit die jongen van zestien al tien jaar op zangles. Het lijkt wel of met volwassenheid het keihard afstraffen van fouten gepaard gaat. Waarom kunnen we volwassenen niet met dezelfde vergevingsgezindheid benaderen als we bij kinderen doen? Ik snap hier echt niks van. Net zoals ik niks snap van oorlog en discussies voeren. En waarom je een Rubik’s Cube zou willen oplossen.
Ik zou het echt prachtig vinden als wij als volwassenen weer wat meer met elkaar om leren gaan zoals we met kinderen doen. En dan bedoel ik niet dat je de buurvrouw in bad moet gaan doen. Of de buurman een schone luier moet geven. Maar ik denk dat als we de wereld wat meer bekijken met de open blik van een kind, we veel meer compassie naar elkaar kunnen hebben. Veel vriendelijker naar elkaar kunnen zijn. En dat betekent niet dat je over je grenzen moet laten gaan. En een zacht eitje moet worden. Maar ik denk dat de glimlach van een kind voor vrede gaat zorgen. Daar wordt de wereld nou écht een betere plek van.
Een mooie kerstgedachte, al vind ik het zelf.