Boerkito

De pup van de osteopaat zette haar pootjes op de behandeltafel en snuffelde aan m’n onderarm. Ik voelde de donshaartjes langs m’n sleeve glijden. Het kietelde. Liefdevol werd ze weer naar haar plek onder de tafel gedirigeerd. De osteopaat behandelde de rechterkant, een stuk darm onder de lever. Er zat veel spanning en irritatie, bemerkte hij. Ik vertelde dat dat wel kon kloppen, omdat ik de dag ervoor een scheldende ruzie had gehad met een bouwvakker die het niet prettig vond dat ik z’n tafel schoonmaakte terwijl hij zat te eten. Daar kon ik inkomen, maar hij maakte het op zo’n onbehouwen manier duidelijk dat ik dat niet over mijn kant kon laten gaan. Ik schrok van mijn eigen agressie. En dit was niet de eerste keer. Boerkito. Zou ik daarom in Blijdorp wonen?

De osteopaat behandelde verder in stilte. De wind die door de bladeren van de bomen ruiste en de fluitende vogels waren de achtergrondmuziek voor een inzicht dat diep uit m’n bekken zo m’n hart in wandelde, en daarna in m’n hoofd ontplofte. “Omarm het dominante stuk in jou”, riep m’n onbewuste.

Al vijfentwintig jaar werk ik in mannenwerelden. Ik zet me vaak af tegen het dominante haantjesgedrag van mannen. En alles wat daarmee samenhangt. Racisme, vrouwonvriendelijkheid en homofobie onder andere. Daar doe ik niet aan mee. Maar het dominante trekje zit wel in mij, realiseerde ik me.

Het in gevecht zijn met dominantie van andere mannen is dus eigenlijk het in gevecht zijn met het dominante stuk in mij. Ik lag op de tafel en dacht terug aan verschillende passages van m’n leven. Dat ik vroeger altijd met m’n broertje aan het vechten was, we wilden beiden winnen. Dat als mensen me vroegen wat ik later wilde worden, dat altijd profsporter was. Eerst profatleet, daarna profvoetballer en vervolgens profsurfer. Zodat ik ergens de beste in kon zijn. En sporten kon ik goed, dus dat was de meest logische weg. Schrijver worden was wel het laatste waar ik aan dacht.    

Afgelopen zaterdag op de racefiets gebeurde het weer. Ik had expres m’n fietsteller in m’n achterzak gedaan want ik wilde rustig fietsen en van de bloemetjes en bijtjes genieten. Dat lukte. Tot ik andere wielrenners in m’n vizier kreeg. Die moest en zou ik inhalen. Heersen, domineren en de beste zijn op het fietspad naar Schipluiden. Velen haalde ik er in. Maar het oranje stipje honderden meters verderop werd maar geen mens. Ik kwam niet dichterbij.

Uitgeput en gefrustreerd smeet ik m’n fiets tegen een houten bankje langs de Trekvliet richting Vlaardingen. Even wilde ik dat ik de donzen pup van de osteopaat was, zijdezacht. Lekker uitgecheckt onder de behandeltafel liggen. Maar al snel bedacht ik me dat als ik mijn dominantie nou in kon zetten om iets moois te creëren in plaats van ruzie te zoeken met bouwvakkers, het weleens een superpower kon worden. Hoe weet ik nog niet. Wordt vervolgd.    

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.