Je zou denken: in zo’n bos beleef je niks. Niets is minder waar. Deze man van Taal heeft er natuurlijk weer een stukkie over geschreven. Het is iets langer dan normaal. Maar nog steeds de moeite van het lezen waard, me dunkt.
“Ik moet nog tweeduizend stappen en dan heb ik mijn tienduizend er weer op zitten voor vandaag!” Ik liep achter twee dames in het bos. Ik vind dat zo’n onzin, zo’n stappenteller. Ga gewoon een takke-eind lopen, tot je moe wordt. En doe dat dan keer twee, dan heb je echt wel genoeg stappen gezet. Maar goed, als het mensen aanzet meer te bewegen, prima. Het voelt voor mij echter als een nieuw controledwangmiddel van de mens. Net als telefoon-apps waarin je je dagelijkse calorie-inname kunt bijhouden. Ik denk dan: eet gewoon tot je voor zeventig procent vol zit, en je blijft lekker op gewicht. Maar ik heb makkelijk praten want ik heb een extreem snelle stoelgang. Een frikandelbroodje bijvoorbeeld komt er bij mij na een uur alweer uit in een bruine verpakking. Althans zo voelt het. Maar we dwalen af. Verder met mijn bosverhaal.
Ik zat op een bankje ontzettend te genieten van een bakkie thee uit mijn thermosfles van 1,5 liter, toen er een kudde bejaarden aan kwam lopen. Zelfs in het bos kom je ze tegen, je klanten. Ze hadden zichzelf bewapend met Nordic Walking stokken. Anders vallen ze om, zo heb ik weleens gehoord. Ze waren met een stok of twintig, zwaar de coronaregel van twee personen in groepsverband overtredend. Eén vrouw klaagde dat ze het zo koud had. Nou wil het toeval dat mijn thermosfles voorzien is van twee plastic mokken. Dus ik bood de vrouw een bakkie thee aan om vanbinnen warm te worden. Ze werd er heel blij van. De bejaarden praatten wat over politiek en de verkiezingen. Dat ze er maar weinig vertrouwen in hadden met de corona. Ineens besloten twee bejaarden van het mannelijk geslacht een soort hinkstapsprong-spel te gaan doen, recht voor mijn neus. Nee mensen, doe dat nou niet, dacht ik. Straks scheur je alles af en dan kan ik de ambulance weer gaan bellen, terwijl ik je in de stabiele zijligging leg. Weg ontspannen bosbadderen. Maar het viel mee, ze bleven op de been. Ik zette mijn tocht voort.
Ik dacht er eens over na. Ik maak zo makkelijk contact met bejaarden. Ook met kinderen trouwens. Het gaat me moeiteloos af. Volledig in flow. Terwijl met mensen van mijn eigen leeftijd het toch wat moeizamer gaat. Gaat ook goed, want ik ben gewoon een aardige, open vent. Maar toch zijn mensen van mijn leeftijd minder toegankelijk. Hoe zou dat komen hè? Zouden die bejaarden denken: hé die gozer is net zo sloom als wij, gezellig! Of straal ik zelf iets anders uit naar bejaarden en kinderen dan naar leeftijdgenoten, waardoor het contact anders is? Of hebben leeftijdgenoten het drukker dan bejaarden en kinderen waardoor ze denken geen tijd te hebben voor een praatje? Ik weet het niet. Wie het antwoord weet, mag het zeggen.
Ik liep verder en zag een mooi Ruudborstje op een tak zitten. En er waren veel loslopende honden. Het eerste wat ik altijd denk als er een hond komt aangerend is: als hij maar niet tegen me opspringt want dan wordt mijn jas vies. Moet ‘ie in de was en dan gaat de waterdichte laag eraf. Stom hè dat ik dat denk? Ik passeerde de golfbaan. Echt gaaf, zo’n golfbaan midden in het bos. En je hoort het tikken van de club tegen de bal heel goed. Net een specht.
Vlakbij de auto ging ik op een bankje zitten in de zon, uitkijkend over een fijn veldje. Op het bankje naast me gingen twee dames zitten. Even lekker een peukie doen. Daar snap ik nou niks van. Heb je net frisse boslucht ingeademd met voordelige effecten voor de longen, steek je daarna een sigaret op. Vervolgens zetten de dames muziek op die uit de mobiele telefoon schalde. Terwijl de vogels zo’n mooi concert aan het fluiten waren. Je ne comprends pas, zouden ze in Frankrijk zeggen.
Ik liep naar de auto en toen zat er een stelletje te lunchen op een bankje. Ineens hoorde ik: “hé Ruud!” Ik keek om en toen bleek het een jongen te zijn die ik negen jaar geleden op Bali was tegengekomen. We zijn toen Facebookvrienden geworden en hij zei dat hij mijn blogs altijd met veel plezier leest. Weer een fan ontdekt waarvan ik het niet wist. We praatten wat over Bali, daten en werken. Het zou m’n broer kunnen zijn. Niet helemaal weten wat je wilt en overal projectjes hebben die ooit nog een keer uitgevoerd moeten worden.
Met een grote glimlach op mijn gezicht reed ik terug naar Rotterdam. Wat is het toch fijn als er onverwachte dingen gebeuren. Die kans is het grootst als je in je eentje op pad gaat. Dus wil je op avontuur, doe dat dan eens alleen.